Suderiale wiki
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 182: Regel 182:
   
 
====Met incorporatie====
 
====Met incorporatie====
Het fenomeen incorporatie is, zoals hierboven al gezegd, heel typisch voor de Suderiaalse talen. Door middel van een achtervoegsel kunnen van naamwoorden werkwoorden gemaakt worden. Deze morfemen zijn productief, dat wil zeggen dat ze door elke spreker naar eigen goeddunken kunnen worden gebruikt om nieuwe werkwoorden te vormen. De meeste morfemen zijn nevenvormen van ''-as'', het morfeem dat een toestand uitdrukt en meestal wordt vertaald met "zijn":
+
Het fenomeen incorporatie is, zoals hierboven al gezegd, heel typisch voor de Setatalen. Door middel van een achtervoegsel kunnen van naamwoorden werkwoorden gemaakt worden. Deze morfemen zijn productief, dat wil zeggen dat ze door elke spreker naar eigen goeddunken kunnen worden gebruikt om nieuwe werkwoorden te vormen. De meeste morfemen zijn nevenvormen van ''-as'', het morfeem dat een toestand uitdrukt en meestal wordt vertaald met "zijn":
   
 
: ''sik'' (kind) + ''as'' = ''sikas'' (kind zijn)
 
: ''sik'' (kind) + ''as'' = ''sikas'' (kind zijn)
Regel 215: Regel 215:
 
|}
 
|}
   
NB. Het getal van het onderwerp wordt dus niet in de persoonsvorm uitgedrukt, het getal van het gezegde (of, afhankelijk van hoe letterlijk er vertaald wordt, het lijdend voorwerp) wel.
+
NB. Het getal van het onderwerp wordt dus niet in de persoonsvorm uitgedrukt, het getal van het gezegde (of, afhankelijk van hoe letterlijk er vertaald wordt, het lijdend voorwerp) wel.
   
 
====Zonder incorporatie====
 
====Zonder incorporatie====

Versie van 10 jul 2013 15:33

Het Bactelijns is de voertaal van Bacte. De taal heeft zo'n vier miljoen sprekers. Het is de enige officiële taal van Bacte. Naast Bactelijns worden er in de steden wel immigrantentalen gesproken. Het Bactelijns heeft ook een semi-officiële status in het noorden van Raspelon, waar de gesproken taal dichterbij het geschreven Bactelijns staat dan bij het Standaardraspoons. Het Bactelijns wordt verder in grote delen van Suderiale als handelstaal gebruikt en is de belangrijkste religieuze taal van de Seta's.

Verwantschap

Het Bactelijns is een Setataal en is dus nauw verwant aan het Raspoons en het Marijns. Samen met het Marijns en de noordelijke Raspoonse dialecten vormt het de noordelijke groep van de Setatalen. De Setatalen vallen zelf weer onder de Suderiaalse taalgroep, waar ook het Sudaals onder valt. De verwantschap tussen het Bactelijns en het Sudaals valt te vergelijken met die tussen Nederlands en Spaans.

  • Suderiaalse talen
  • Setatalen
  • Noordelijke Setatalen
  • Bactelijns

Het geschreven Bactelijns is door de eeuwen heen op verschillende dialecten gebaseerd geweest. De oudste teksten zijn in westelijke dialecten geschreven, daarna werd het Nubereins de norm, later samen met het Nufreins. Doordat er een grote continuïteit in de geschreven traditie is, bewaart de Standaardtaal archaïsmen uit al deze dialecten. De gesproken taal in Bacte kan opvallend van de geschreven taal verschillen, maar doordat de standaardtaal veel wordt gebruikt in de rituelen en de dagelijkse religieuze praktijk zijn de verschillen altijd relatief klein gebleven.

Alfabet

Het Bactelijns wordt in het Seta-alfabet geschreven. In dit artikel wordt de internationale transcriptie gebruikt, die oorspronkelijk is gebaseerd op de spelling van het Frans, maar daar op een aantal punten gevoelig van afwijkt.

Klankleer

Klinkers

Het Bactelijns heeft acht klinkers:

a - Als in Ndl. "maan"
au - Als in Duits "Tod"
e - Als in Duits "See"
è - Als in Ndl. "mes"
ei - Als in Frans "vin" (nasaal)
i - Als in Ndl. "bier"
o - Als in Ndl. "hok"
u - Als in Ndl. "muur"

Opvallend is dat het Bactelijns geen "oe" kent. Dit is typisch voor de noordelijke Setatalen. Het maakt deze talen vrij uitzonderlijk, bijna iedere andere menselijke taal heeft deze klank wel.

De Bactelijnse klinkers worden middellang uitgesproken. De uitspraak is altijd helder, klanken als in het Nederlandse "beneden" kent het Bactelijns niet.

Medeklinkers

Het Bactelijns heeft 18 medeklinkers.

b - Als in Ndl. "bed"
c - Als z in Duits "zu"
d - Als in Ndl. "dier"
f - Als in Ndl. "fier"
g - Als in Duits "gut"
h - Ofwel als in Ndl. "huis", ofwel als ch in "chloor"
j - Als Ndl. "ja", maar dan nasaal (combinatie van "ng" en "j")
k - Als in Ndl. "kar"
l - Als in Ndl. "leeuw"
m - Als in Ndl. "man"
n - Als in Ndl. "neus"
p - Als in Ndl. "paar"
r - Als in Ndl. "raam"
s - Als in Ndl. "sier"
t - Als in Ndl. "taart"
tj - Als in Fries "tjirk"
w - Als in Noord-Ndl. "wolk"
y - Als in Ndl. "ja"

De opvallendste Bactelijnse klank is waarschijnlijk wel de j, die zich nog het best laat omschrijven als de j die je hoort als je "banjeren" zegt. Het is een nasale keelklank, verwant aan de Nederlandse -ng-, maar dan nog iets dieper. De gewone Nederlandse j wordt als y gespeld.

De h kan als een "h", maar ook als een "ch" klinken, dit hangt af van de plaats van de h in een woord. Aan het begin van een woord klinkt deze klank doorgaans als een h-, tussen klinkers en voor een medeklinker eerder als een -ch-. Toch kan dit verschillen per dialect.

Traditioneel worden de medeklinkers als volgt verdeeld, op basis van articulatieplaats en manier van uitspreken. Dit geeft een aardig inzicht in de traditionele Bactelijnse taalwetenschap.

Lip Mond Keel Tanden
Sluiting p t k c
Stem b d g
Neus m n j
Lucht f tj h s

De w, y, l en de r vallen buiten dit schema. Zij worden traditioneel als "halfklinkers" gezien, wat alles te maken heeft met de lettergreepstructuur van het Bactelijns.

Lettergreepstructuur

In principe kan een Bactelijnse lettergreep uit twee medeklinkers en een klinker in het midden bestaan:

(C)V(C)

Veel gewone woorden beantwoorden aan dit model: sik (kind), set (man), fir (vrouw), rem (water) etc. Lettergrepen zonder begin- of eindmedeklinker komen ook veel voor.

In combinatie met de w, y, l en r kunnen ook lettergrepen met andere structuren worden gevormd, ogenschijnlijk is de structuur dan (C)(C)V(C). Voorbeeld zijn kwin (berg), gyan (daad, geschenk), kral- (luid) en tlep- (schoon). Omdat dit alleen maar met een beperkt aantal medeklinkers kan, worden w, y, r en l als (S) weergegeven:

{C}{S}V{C}

In principe zijn alle denkbare combinaties mogelijk. In de praktijk komen de volgende begincombinaties niet voor:

cl-, cr-
fl-, fr-
jw-, jy-, jl-, jr-
my-
nw-
tjw-, tjy-, tjl-, tjr-

Dit betekent dat voor Nederlanders ongewone combinaties als sr-, tl- en cw- in het Bactelijns wel veelvuldig voorkomen, zoals in de zin ar cusew-tlepcwe'de sreto (wij wonen in een echt schoon huis).

Vormleer

Het Bactelijns is een agglutinerende taal die zich kenmerkt door vele morfemen die vaak genuanceerde betekenissen uitdrukken. Een opvallend kenmerk van het Bactelijns is dat naamwoorden in werkwoorden kunnen worden geïncorporeerd: het zelfstandig naamwoord sik kan zo vervoegd worden als sikè, wat "is een kind" betekent. Deze incorporatie is typisch voor de Setatalen.

Voornaamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden

In het Bactelijns wordt geen onderscheid gemaakt tussen geslachten, niet bij zelfstandige naamwoorden, maar ook niet bij voornaamwoorden.

jar, ar (ik)
jul, ul (jij)
ta (zij)

De vormen jar en jul hebben meer nadruk dan de vormen ar en ul. In het moderne Bactelijns worden de laatste vormen bijna uitsluitend voor het meervoud gebruikt, de vormen met j- worden gebruikt voor het enkelvoud. Dit onderscheid wordt in de geschreven taal echter niet altijd gerespecteerd, hier kan jar ook "wij" betekenen ("wij, de onzen" - nadruk).

Ta is in principe een vorm met weinig nadruk die zowel voor enkel- als meervoud wordt gebruikt. Bij nadruk wordt meestal de naam van de persoon gebruikt, of een zelfstandig naamwoord ("het kind" o.i.d.).

In het Nederlands bestaat er de tegenstelling "hij - hem". Deze tegenstelling bestaat niet zodanig in het Bactelijns. De persoonlijke voornaamwoorden krijgen wel uitgangen die lijken op naamvallen (tadil - samen met hem/haar/hun), maar dit zijn in feite voorzetsels die als achtervoegsels worden gebruikt. Dit systeem zal worden uitgelegd onder "naamwoorden".

Bezittelijke voornaamwoorden

Bezit wordt in het Bactelijns meestal door uitgangen uitgedrukt. "Mijn kind" klinkt bijvoorbeeld als sikwo. Hier is -wo het bezittelijk achtervoegsel voor de eerste persoon. Dit "wo" drukt ook uit dat het bezut onvervreemdbaar is: een kind blijft altijd je kind. Voor tijdelijk, vervreemdbaar bezit, worden andere uitgangen gebruikt. Het paradigma ziet er als volgt uit, waarbij het onvervreemdbare bezit met "bezit 1" wordt weergegeven, het vervreemdbare met "bezit 2":

Bezit 1 Bezit 2
1e persoon -wo -om
2e persoon -wah -ham
3e persoon -wi -im

Sikwo betekent dus "mijn kind", sikwah betekent "jouw kind". Om te zeggen "dit is mijn kind" kunnen deze vormen als werkwoord worden verbogen (zie onder): ta sikwoè - dit is mijn kind; tanar cusewimè - dat daar is zijn huis.

Het onderscheid tussen vervreemdbaar en onvervreemdbaar bezit loopt niet altijd met de werkelijkheid gelijk. Familieleden, levenspartners, vrienden, lichaamsdelen, maar ook ziektes en gevoelens worden als "onvervreemdbaar" aangevoeld, terwijl niet-levende zaken zonder uitzondering als "vervreemdbaar" worden beschouwd. De voornaamste twijfel ligt bij dieren. Vee geldt meestal als vervreemdbaar bezit, terwijl huisdieren als katten dan weer eerder als onvervreemdbaar zullen worden aangemerkt - maar deze regels liggen niet vast.

Aanwijzende voornaamwoorden

De belangrijkste aanwijzende voornaamwoorden zijn on (deze, dit) en dei (die, dat). Ze worden dikwijls als een soort lidwoord gebruikt, bv. on sik: het kind. Ze kunnen ook voor een naamwoord geplaatst worden dat deel is van een werkwoord: kau dei setè!, "dat is die man!" (letterlijk: jawel die man-is).

Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden kunnen in het Bactelijns op vele manieren van nieuwe (grammaticale) betekenissen worden voorzien, zonder dat de vorm van het woord zelf werkelijk veranderd. Dit is de basis van de Bactelijnse grammatica: voor- en achtervoegsels veranderen wel de betekenis van het naamwoord, maar niet de vorm.

X-voud

Zelfstandige naamwoorden kunnen in het enkelvoud en het meervoud staan. Daarnaast kan ieder telwoord als voorvoegsel worden gebruikt, om zo tweevoud, drievoud, viervoud enz. te vormen. Meestal wordt niet verder dan zesvoud geteld, daarna neemt het gewone meervoudsmorfeem het over, dat net als de telmorfemen vóór het naamwoord komt. We tellen set (man):

set - 'n man
puset - twee mannen
torset - drie mannen
leiset - vier mannen
seset - vijf mannen
satset - zes mannen
liset - mannen

De voorvoegsels tor-, lei- en se- zijn verkorte vormen van de telwoorden toron, lendre en sean; pu- is afgeleid van een ouder telwoord en niet verwant aan inje ("twee"). Het meervoudsprefix is li- bij zelfstandige naamwoorden die levende wezens en onvervreemdbare bezittingen betekenen (zie boven). Voor zelfstandige naamwoorden die vervreemdbare bezittingen en/of levenloze voorwerpen beschrijven bestaat het prefix a- (aberanom - mijn broden).

Achtervoegsels

Het Bactelijns gebruikt vele achtervoegsels die uitdrukken wat in de meeste Europese talen met voorzetsels of bepalingen wordt uitgedrukt. Deze achtervoegsels vormen de kern van de Bactelijnse grammatica. Veel van deze achtervoegsels zijn onderling aan elkaar verwant en kunnen in logische tabellen onderverdeeld worden, zoals hieronder is te zien:

Kenletter Stilstand Erheen Ervandaan Eromheen
binnen d- de (dea) dei (dan) dau (dom) der
boven t- te (tea) tei (tan) tau (tom) ter
buiten n- ne (nea) an om ran
beneden -g og nog mog rag

Vormen die tussen haakjes staan zijn nevenvormen die worden gebruikt bij incorporatie (zie onder).

De vormen van d- laten zich als volgt vertalen: cusew'de - in huis; cusew'dei - naar huis; cusew'dau - van huis; cusew'der - om het huis. Op dezelfde manier kunnen voor de andere vormen vertalingen gevonden worden, waarmee veel richtingen kunnen worden uitgedrukt. Uiteraard loopt de indeling niet altijd met de Nederlandse voorzetsels gelijk en blijkt juist vertalen geen sinecure.

Ook andere voorzetsels worden door achtervoegsels uitgedrukt. Zo betekent do "met behulp van" en dil "samen met". Soms kunnen meerdere achtervoegsels samen een nieuwe betekenis maken. Als si ("doorheen") samen met dei ("naar") gebruikt wordt, betekent het zoiets als "op doorreis": ta Falès'desi trebo - zij gingen naar Falès met de bedoeling door de stad te reizen (zonder er te stoppen, op doorreis).

Bijvoeglijke naamwoorden

Bactelijnse bijvoeglijke naamwoorden worden achter het zelfstandige naamwoord geplaatst. Hoewel ze hun eigen klemtoon en articulatie behouden, worden ze in zekere zin deel van het woord, want de achtervoegsels die normaal achter het zelfstandig naamwoord komen, komen nu pas na het bijvoeglijk naamwoord. Cusuw'de ("in het huis") - cusew-tjel'de ("in het mooie huis").

Als er meerdere bijvoeglijke naamwoorden achterelkaar worden gebruikt, worden zij verbonden met het tussenvoegsel yi: cusew-tjel'yi-relyen'de - in het mooie nieuwe huis.

In deze voorbeelden is met gebruik van het streepje - steeds het begin van een bijvoeglijk naamwoord aangegeven. In de gewone schrijftaal wordt dit in principe ook gedaan, maar ze worden dikwijls weggelaten, net als de apostrof ' die het begin van een achtervoegsel markeert.

Bij de bijvoeglijke naamwoorden horen een aantal unieke achtervoegsels die hun betekenis versterken of verzwakken, zoals -cwe (echt, werkelijk waar), -af (zeer), nyi (in mindere mate) en sye (in meerdere mate). Dit laatste achtervoegsel is in betekenis vergelijkbaar met de vergrotende trap in het Nederlands.

Werkwoorden

Werkwoorden worden vervoegd. Er bestaan twee regelmatige vervoegingen, één voor de werkwoorden met incorporatie, en één voor de werkwoorden die bestaan uit een stam met een werkwoordelijke betekenis. Anders dan in het Nederlands worden werkwoorden niet gebruikt om tijd mee uit te drukken, daar zijn partikels voor.

Met incorporatie

Het fenomeen incorporatie is, zoals hierboven al gezegd, heel typisch voor de Setatalen. Door middel van een achtervoegsel kunnen van naamwoorden werkwoorden gemaakt worden. Deze morfemen zijn productief, dat wil zeggen dat ze door elke spreker naar eigen goeddunken kunnen worden gebruikt om nieuwe werkwoorden te vormen. De meeste morfemen zijn nevenvormen van -as, het morfeem dat een toestand uitdrukt en meestal wordt vertaald met "zijn":

sik (kind) + as = sikas (kind zijn)
cusew (huis) + as = cusewas (huis zijn)

Zo kunnen eenvoudige zinnen worden gevormd, ta sikè "hij/zij is een kind". Iets moeilijker wordt het als het naamwoord een achtervoegsel heeft:

cusew (huis) + dea (in) + as (zijn) = cusewdeaas (in huis zijn).

Hieruit kan dan een zin worden gemaakt als on sik cusewdeaè: "het kind is in huis/in het huis". Ook zelfstandige naamwoorden in het meervoud worden zo geïncorporeerd:

Lisikwo lisyanwidil areguanderè. = Onze kinderen zijn met hun vrienden tussen de bomen (lett. "zijn om de bomen heen").

Andere morfemen hebben andere betekenissen:

-eas = "laten worden, maken" ; ar cusewei, "wij maken een huis"
ias = "in een zekere hoedanigheid zijn, zich voordoen" ; dei sik twerpiè, "dat kind doet zich oud voor".
oras = "worden, zullen zijn" ; nar sik setorè ji, "elke jongen wordt eens een man"

Er zijn ook vagere betekenissen, zoals isias, "het weten, iets kennen", mwineas, "zien", waarvan de etymologie niet zonder meer duidelijk is.

Zo kunnen dus de werkwoorden sikas (kind zijn), cuseweas (huis maken), twerpias (oud doen) en setoras (man worden) worden gevormd. Al deze werkwoorden hebben dezelfde vervoeging:

sikas cuseweas twerpias setoras -AS
1. (j)ar siki cusewei twerpii setori -I
2. (j)ul sika cusewea twerpia setora -A
3. ta sikè cuseweè twerpiè setorè

NB. Het getal van het onderwerp wordt dus niet in de persoonsvorm uitgedrukt, het getal van het gezegde (of, afhankelijk van hoe letterlijk er vertaald wordt, het lijdend voorwerp) wel.

Zonder incorporatie

De werkwoorden zonder incorporatie vormen een heel grote, maar wel beperkte groep: er komen in principe geen nieuwe werkwoorden van dit type bij. Het gaat om woordstammen met een werkwoordelijke betekenis. Deze werkwoorden eindigen niet op -AS, maar op -IS (meestal), -US of -OS. Bijzonder aan de vervoeging is het infix bij de tweede persoon.

De vervoeging van wanis (lachen), mileris (denken), regus (groeien), kralos (lawaai maken, scheeuwen) en cus (beschermen):

wanis mileris regus kralos cus
1. (j)ar wani mileri regui kraloi -cui
2. (j)ul wahan mileher reheg krahal cuh
3. ta wano milero regu kralo cu

De vervoeging van deze werkwoorden verloopt dus iets minder voorspelbaar dan die van de werkwoorden met incorporatie. De achtervoegsels zijn ook niet dezelfde; de eerste persoon houdt -i, maar de derde heeft hier in principe de stamklinker, behalve bij de (grote) groep op -is, daar is -o regelmatig. Bij de tweede persoon komt er een -h- in de stam, waarna de klinker verdubbeld wordt, tenzij er na die klinker geen medeklinker meer volgt.

Partikels

De Bactelijnse morfemen drukken verschillende grammaticale relaties uit die de woorden in de zin met elkaar verbinden. De grammaticale betekenis van de zin zelf, bv. de tijd waarin deze staat of het gevoel dat de spreker eraan mee wil geven, wordt uitgedrukt door partikels, losse woorden die vaak aan het begin of het einde van het gezegde staan. Sommige ervan laten zich goed vertalen in het Nederlands, zoals kau, "ja" en ji, "ooit, eens". Andere zijn niet letterlijk vertaalbaar. Tot de laatste groep behoren de partikels die tijd en aspect uitdrukken:

er = voltooiing, verleden tijd. Ta er Falèsdeaè. "Hij/zij is in Falès geweest".
el = afstand, onzekerheid. Dei set nesaworè el. "Die man zal wel gelukkig worden."
af = zeer, met nadruk. Isii par af! "Dat weet ik echt niet!"

Het gebruik van deze partikels is relatief vrij, veel hangt af van wat de spreker precies wil zeggen, waar hij de nadruk wil leggen, enzovoort.

Zinsleer

Het Bactelijns heeft in principe een SOV-volgorde. Het object wordt meestal door achterzetsel aangeduid, maar dit is niet in alle gevallen verplicht, dus de volgorde kan noodzakelijke informatie over de grammaticale relaties binnen een zin verschaffen. Het onderwerp kan worden weggelaten.

On fir dei set'ne mwineè. "Deze vrouw ziet die man."
Jar jul'ne tjali. "Ik houd van jou."
Dei liset jar cu. "Die mannen beschermen mij."

Ook in het Bactelijns kunnen gecompliceerde zinnen, met hoofdzinnen en bijzinnen, worden gevormd. Typische verbindingswoorden zijn si (onderschikkend, "die") en yi (nevenschikkend, "en"). In dit artikel zal daar verder niet op worden ingegaan.